De spelregel van de week
20-12Een aanvalster krijgt een vrije push te nemen: 20 cm voor de cirkel van de tegenstander, een halve meter van de balk af. Zij neemt de vrije push razendsnel, speelt de bal tegen de balk, neemt hem zelf aan en speelt daarna de bal aan haar stick direct de cirkel in.
De scheidsrechter fluit af en
geeft het ‘niet 3-meter signaal aan’ (drie gestrekte vingers opsteken): de bal
heeft niet minimaal 3 meter gerold voordat hij de cirkel inging. De speelster
is het er niet mee eens. Door de bal tegen de balk te spelen wordt deze
beperking toch juist opgeheven?
Wie heeft er gelijk?
Een vrije push dicht bij de cirkelrand wordt niet meer teruggelegd tot drie meter buiten de cirkel, maar genomen op de plaats van de overtreding. Voordat de bal door een aanvaller of door het kaatsen tegen de balk de cirkel in gespeeld mag worden moet deze:
- drie meter hebben gerold, of
- geraakt zijn door een tegenstander.
Met andere woorden: het is aannemelijk dat de bal niet al drie meter heeft afgelegd voordat hij de cirkel inging. Immers, de bal lag dicht tegen de balk aan. En een tegenstander is er ook niet bij betrokken geweest. De speelster heeft dus ongelijk.